Let op! Dit is aanvullende tekst op het hoofdstuk "Wegen" in je app:
Lees dit goed door. De vragen op het examen gaan over:

  • Soorten wegen.
  • Hard en onverhard.
  • Smalle wegen en wegversmallingen.
  • Bochten.
  • Bijbehorende borden.

In Nederland rijden we rechts en halen we links in. Volgens de wet rij je zoveel mogelijk rechts. En zoveel mogelijk = zo veilig mogelijk. Hou afstand van fietsers als je inhaalt en blijf een portierbreedte bij geparkeerde auto's vandaan. Als iemand er eens zonder kijken een deur open gooit, maak je er niet meteen een draaideur van.

Smalle wegen

Is de rijbaan te smal voor jou en het tegemoet komende verkeer, moet je zoeken naar een oplossing. Om en om liggen er rechts en links van een smalle weg vaak uitwijkmogelijkheden. Soms zijn ze aangebracht, vaak is het een kale plek waar vaak word uitgeweken. Probeer daar naartoe te rijden. Misschien kun je er het beste even stoppen.
Zijn die mogelijkheden er niet, probeer een inrit te vinden. Als er helemaal niets is, dan maar met 2 wielen de berm in. Gevaar is echter dat je niet goed weet of de berm zacht is of niet. Aan de bandensporen kan je vaak wel iets uit afleiden. Ongeschreven regel is dat je bestuurders van autobussen en vrachtwagens voor laat gaan.

Enkelbaans wegen

Rij je op een enkelbaans weg met bomen langs de kant, onthou dan dat je niet goed kan zien wat er links of rechts op een kruising naar je toekomt. En als jij het niet goed ziet, zien ze jou ook niet. Bochten zijn heel onoverzichtelijk en je hebt bijna geen uitwijkmogelijkheid. Vrachtwagens rijden al zo rechts mogelijk, jij bent degene die het op moet lossen. En zorg dat je je dimlicht aan hebt staan. Je bent dan beter zichtbaar.
En op een mooie zonnige dag, schijnt het licht tussen de bomen en takken door. Dat geeft een stroboscoopeffect wat zorgt voor nog minder zicht en je kunt afstanden slecht inschatten. Dit geld ook voor tegemoet komende bestuurders, ze zien jou ook slecht.

In de herfst en winter zijn de wegen vaker glad, in de herfst door gevallen bladeren en het is oogstseizoen. In landelijke gebieden heb je veel trekkers op de weg die de modder meenemen van het land. In de winter warmen de wegen maar heel langzaam op.

Op dit soort smalle wegen heb je ook nog te maken met fietsers en ruiters. In heel veel andere gevallen moet je ook extra alert zijn.

Wegversmallingen

Het kan gebeuren dat je  een wegversmalling nadert waar geen borden staan. Degene die dan het eerst aankomt gaat voor. Ga geen extra gas geven om er eerder dan je tegenligger te zijn. Als hij dat ook doet, krijg je hele rare taferelen.
Als je als automobilist gelijktijdig een versmalling nadert, dan is de regel dat je bussen en vrachtauto's voor laat gaan. Dit in verband met het weer moeilijk in beweging komen van vrachtauto's en voor buspassagiers kunnen plotselinge bewegingen voor nare gevolgen zorgen.
Als er een obstakel op jou weghelft bevind en er staan geen borden, moet je de tegemoetkomende bestuurders voor laten gaan. Andersom geldt dat ook, als de tegemoet komende bestuurders een obstakel heeft en er staan geen borden, dan mag jij eerst.

Bij verkeersborden F5 en F6 word er geregeld wie er eerst mag. Een rond wit bord met een rode rand is een gebod. Dan weet je al dat je moet stoppen bij tegemoetkomend verkeer (je volgt de rode pijl). Zie je een blauw vierkant bord, dan mag je door bij tegemoetkomende bestuurders (je volgt de witte pijl). Voetgangers doen niet mee in deze situatie, zij mogen van elke kant doorlopen.

Bij het voorbij gaan van een wegversmalling, let dan goed op fietsers en bromfietsers. Ze willen nog wel eens doorrijden.

Je komt ook steeds meer fietsstraten tegen. Je mag er als automobilist gebruik van maken maar je moet wel zoveel mogelijk rekening houden met fietsers en bromfietsers.

Bochten

Waar moet je op letten bij het nemen van een bocht.

1. Middelpuntvliedende kracht.
Deze kracht zorgt ervoor dat je de bocht uitvliegt als je te hard rijdt. Rij je een bocht met 15 km/u dan is de middelpuntvliedende kracht 4 keer zo groot als je er met 30 km/u doorheen gaat.

2. Nabocht.
Als je een vloeiende bocht in gaat, dan zal het laatste stukje van de bocht scherper zijn dan het begin van de bocht.

3. Wegverkanting.
In een bocht naar links ligt de rechterkant van de bocht een paar graden hoger dan de linkerkant van de bocht. Je krijgt dan een kom waarbij de wegligging positief beinvloed wordt. In een bocht naar rechts is dat andersom. Ze noemen dat positieve wegverkanting. Er bestaat ook negatieve wegverkanting. Dan loopt een bocht naar links de rechterkant een paar graden naar beneden.

Vorm een beeld van de bocht. Probeer het zover mogelijk door te kijken. Pas je snelheid aan en schakel desnoods terug als niet duidelijk is hoe scherp de bocht is. Als je niet door de bocht heen kan kijken, kan je na de bocht van alles verwachten zoals fietsers of een file. Bij onoverzichtelijke en gevaarlijke bochten staan altijd borden met aanduiding van een bocht en adviessnelheden.

Dijkwegen

Op dijkwegen is het listig rijden. Bochten zijn helemaal niet zo overzichtelijk en de weg is vaak slecht zonder belijning. Uitwijken is bijna onmogelijk door slechte bermen en de zijwegen lopen omhoog zodat jij een bestuurder pas laat of helemaal niet ziet. Tegenwoordig staan er bij het begin van een dijkweg verschillende borden die jou waarschuwen voor de gevaren. Vaak is het ook een 60 km/u zone.

Autowegen

Kruisingen op autowegen zijn beveiligd met verkeerslichten en is de maximum snelheid 80 km/u. Ook na de kruising blijft het vaak nog 80 km/u. Stel dat jij bij de verkeerslichten opeens groen krijgt en je blijft 100 km/u rijden, dan merkt het optrekkende verkeer jou niet of te laat op. Na de kruising blijft iedereen nog 80 km/u rijden zodat iedereen zijn snelheid aan kan passen en daarna weer door kan naar de 100 km/u. Mocht er op zo'n kruising nog iemand van de kruisende weg door rood de doorgaande rijbaan oprijden, is dat probleem makkelijk op te lossen met 80 km/u dan met 100 km/u.

Autowegen hebben vaak maar één rijbaan met tegemoet komend verkeer. De asstreep die de rijstroken scheidt, hebben op veel autowegen een groene kleur. Buiten de verkeersborden, kan je daaraan ook zien dat je op een autoweg rijdt. Ze hebben de kleur groen gekozen omdat het dan de indruk geeft van gras. Je maakt automatisch die associatie, de neiging om te gaan inhalen neemt daardoor af en de verkeersveiligheid toe. Best slim!

Invoegstroken zijn vaak kort, snelheid maken en een plekje zoeken om in te voegen word daardoor lastiger. Uitvoegstroken zijn ook wat kort, snelheid verminderen op de doorgaande rijbaan is daardoor niet te vermijden. Hou goed het achterop komende verkeer in de gaten.

Bij verdubbeling van je snelheid neemt je remweg viervoudig toe.

Autosnelwegen

Zoals je hebt geleerd in de app heeft een autosnelweg geen gelijkvloerse kruisingen en weet je wat de maximum is. De snelheid blijft voor iedereen gelijk en we gaan met z'n allen dezelfde kant op. In die zin is een snelweg niet het moeilijkste onderdeel van het verkeer. Er zijn wel een paar zaken waar je rekening mee moet houden.

Als je wilt invoegen op de snelweg, zorg dat je snelheid maakt bij het naderen van de invoegstrook. De invoegstrook zelf is bedoeld om snelheid te maken. Ga dus niet meteen invoegen maar gebruik de invoegstrook, en ga pas na drie kwart van de invoegstrook invoegen. Tijdens het snelheid maken blijf je om je heen kijken naar een plek om in te voegen en zorg dat het snelheidsverschil tussen jou en het verkeer op de doorgaande rijbaan zo klein mogelijk is. Je kan de snelheid van ander verkeer pas inschatten als je zelf voldoende snelheid hebt.
Meer over in- en uitvoegen, klik je hier.

Veel automobilisten zitten vaak op de rechterrijstrook vast achter een vrachtauto omdat ze er veel te dicht opzitten maar ze willen wel inhalen. Dus wanneer ze een gaatje zien om in te halen, gaan ze met dezelfde snelheid als de vrachtwagen naar links. Als je dan met een vaartje de vrachtauto nadert, kan het een onaangename verrassing zijn als plots een auto met 90 km/u de linkerrijstrook oprijdt. Zorg dat je ver vooruit kijkt en zo'n situatie op tijd inschat. Laat je niet verrassen.

Op veel snelwegen is er een inhaalverbod voor vrachtauto's omdat het onderling inhalen vaak teveel tijd kost en het verkeer onnodig opgehouden wordt. Bij het inhaalverbod is een tijd aangegeven voor welk dagdeel het verbod geldt. Bijvoorbeeld van 07.00 uur tot 19.00 uur. Als je vrachtauto's nadert die dicht op elkaar zitten, weet je dat er ingehaald kan worden zodra je buiten die aangegeven tijden rijdt. Wees er bedacht op en laat je wederom niet verrassen.

Zorg ook dat je op tijd ziet of de spitsstrook open is. Het gebeurd te vaak dat automobilisten het niet zien of de doorgetrokken streep niet durven over te rijden. De open spitsstrook word op tijd aangegeven en er hangen elektronische borden boven de rijbanen met groene pijlen. Ook de maximum snelheid veranderd.
Ga dan ook rechts rijden want je weet: Je plaats op de weg is rechts.

Wegwerkzaamheden

Op autosnelwegen worden wegwerkzaamheden al twee kilometer van te voren aangekondigd. Haal op tijd je snelheid eruit en laat anderen veilig invoegen en ga niet meer inhalen. Bij wegwerkzaamheden moet je bedacht zijn op wegwerkers, een plotseling remmende voorligger en bouwverkeer.

Omleidingen en stremmingen worden meestal aangegeven door felgekleurde tijdelijke borden (zwart op geel, soms ook rood op wit of oranje op zwart), waarbij men tevens ter voorkoming van verwarring de gestremde of omgeleide bestemmingen op de oorspronkelijke (permanente) borden afdekt.

De snelheidsbeperkingen zijn er niet voor niets. Staat er boven een snelheidsbeperking een waarschuwingsbord van wegwerkzaamheden, dan worden de boetes van snelheidsovertredingen verdubbeld.

Bewegwijzering

Sinds 2008 worden er nieuwe bewegwijzeringsborden met een nieuwe vormgeving op de autosnelwegen geplaatst en heeft men zich daarbij laten inspireren door het Duitse systeem. 
De richtingpijlen worden altijd omhoog ('richting horizon') geplaatst, in plaats van omlaag. Voordeel hiervan is dat men het verloop van de rijbanen beter kan aangeven en dat dit overeenkomt met de pijlrichtingen op navigatiesystemen.
Om dezelfde reden verandert de volgorde van plaatsnamen: de plaats die het meest dichtbij is komt onderaan te staan in plaats van bovenaan.
Afslagen worden aangekondigd door borden met een omhoogwijzende pijl met aftakking naar rechts. Bij de aftakking staan de bestemmingen van de afslag, en boven de rechtdoorgaande pijl wordt de belangrijkste bestemming van de volgende afslag vermeld.

  • Voorwegwijzers  staan op 1200 meter afstand van de afrit, met daarop de richting, wegennummers en symbolen.
  • Doelenborden staan op 600 meter van de afrit. Die geeft de volgende doelen aan met het wegnummer.
  • Beslissingsborden staan bij de afrit zelf met daarop het afritnummer, wegnummers en symbolen.
  • Het 'uit' bord heeft een pijl die naar rechts wijst, in plaats van rechtsboven.
  • Serviceborden staan op 900 of op 300 meter van de afrit met daarop symbolen, richtingen en afritnummer.
  • Bestemmingsborden worden na in plaats van voor de afslag geplaatst.

Zie je op een afrit een groen-wit gestreept "sergeantbord", dan geeft dat een splitsing van snelwegen aan. Je blijft dus op de snelweg en de bestaande regels blijven van kracht.

Symbolen

Op deze kaart zie je de meest gebruikte symbolen op verkeersborden. Bij het zien van een symbool, weet iedereen wat ermee bedoeld word. Dat is op bewegwijzeringsborden makkelijker en duidelijker in gebruik.

Image