Zeker slagen

Om de verkeersregels goed toe te kunnen passen en de verkeersborden te begrijpen voor wie ze gelden en voor wie niet, zijn er in de wet begrippen opgenomen. Dit gaat over voertuigen en verkeersdeelnemers, wegen, rij- en kentekenbewijzen en de overige begrippen.

Er is een verschil tussen motorrijtuigen en motorvoertuigen waarbij er in de WvW, het motorrijtuig dus, onder andere de inrichtingseisen en verzekeringseisen staan vermeld.

Het RVV 90 gaat over een motorvoertuig en welke verkeersregels en tekens ze moeten volgen. Bijvoorbeeld een bromfiets staat ergens anders vermeld en is dus daarom geen motorvoertuig. Het heeft zijn eigen set aan regels waar het aan moet voldoen. Evenals alle andere voertuigen die apart genoemd worden.

Nog iets over weggebruikers. Dit zegt de wet:
Weggebruikers: voetgangers, fietsers, bromfietsers, bestuurders van een gehandicaptenvoertuig, van een motorvoertuig of van een tram, ruiters, geleiders van rij- of trekdieren of vee, bestuurders van een bespannen of onbespannen wagen. Passagiers zijn geen weggebruikers.

• Bespannen wagens zijn wagens die voortgetrokken worden door paarden zoals koetsen. De term paard en wagen stamt uit de tijd waarin naast een stijgend aantal gemotoriseerde voertuigen ook nog veel met trekdieren aangespannen wagens en karren gebruikt werden in het verkeer.
• Onbespannen wagens zijn wagens die met de hand worden voortbewogen. Vroeger werden dat soort wagens of karren gebruikt voor het brengen en ophalen van goederen in de buurt. Eventueel met een hulpmotor.
• Geleiders van rijdieren, trekdieren of vee zijn personen die aan de hand een groot dier begeleiden zoals een paard of een koe. Trekdieren zijn paarden die voor een wagen worden gespannen.
• Passagiers in een bus, naast of achter de bestuurder in een auto of achterop een motor- of bromfiets zijn geen weggebruikers. Dat worden ze pas weer zodra ze uit- of afstappen.

Veiligheidsgordels en kinderzitjes.

In 1975 was de gordel zo ingeburgerd dat hij voor in de auto verplicht werd gesteld voor iedere nieuw te ontwerpen auto. Een jaar later werd het verplicht om de autogordel te dragen.

Personenauto's die tussen 1 januari 1971 en 1 januari 1990 in gebruik zijn genomen, moeten zijn voorzien van autogordels voorin. Personenauto's van voor 1971 hoeven geen autogordels te hebben. Personenauto's die vanaf 1 januari 1990 in gebruik zijn genomen, moeten zijn voorzien van autogordels voor alle zitplaatsen die naar voren zijn gericht. Het gebruikmaken van autogordels voor passagiers op de achterbank van personenauto's is verplicht sinds 1 april 1992. Het is tegenwoordig verplicht om autogordels te dragen in de auto, zowel voor- als achter in de auto. Als er op alle zitplaatsen een gordel is, mag niemand zonder gordel worden vervoerd. Heeft de achterbank 3 gordels, dan mogen er niet meer dan 3 mensen op de achterbank vervoerd worden. In auto's zonder gordels, bijvoorbeeld oldtimers, mogen passagiers (vanaf 3 jaar) wel vervoerd worden. Zwangere vrouwen moeten de driepuntsgordel gebruiken waar het heupgedeelte onder de buik loopt en diagonale deel over de borst, boven de buik.

Je mag passagiers alleen vervoeren op echte zitplaatsen, geïmproviseerde zitplaatsen mogen tijdens het rijden niet gebruikt worden evenals zitplaatsen die bedoeld zijn om te gebruiken als het voertuig stil staat. Zoals een zitbank in een kamper.

Uitzicht en ongehinderd sturen.

Het zicht rondom mag niet belemmerd worden. Je moet goed zicht naar voren blijven houden, evenals links en rechts opzij, al dan niet met behulp van je spiegels. Wil je grote spullen vervoeren en je blokkeert daarmee het zicht in je binnenspiegel, moet je een rechter buitenspiegel hebben waar je voldoende door ziet. Een rechter buitenspiegel is volgens de wet niet verplicht. Binnen- en linker buitenspiegels zijn wel verplicht. Ook rijden met een bevroren of beslagen voorraam is verboden.

Heeft het gesneeuwd? In ieder geval je voor- en achterraam sneeuw- en ijsvrij maken. Eigenlijk is het beter om je hele auto sneeuwvrij te maken. Als er grote brokken sneeuw of ijs van je auto waaien, breng je het overige verkeer in gevaar.

Verdere informatie over rijbewijzen

Met een onleesbaar of verlopen rijbewijs mag je niet rijden en het rijbewijs is 10 jaar geldig. Ben je ouder dan 65, krijg je een rijbewijs die tot je 75ste jaar geldig is. Dat kan dus korter zijn dan 10 jaar. Als je dan je rijbewijs gaat vernieuwen, dan moet je ook een gezondheidsverklaring indienen. Op basis daarvan kan het CBR besluiten je een rijbewijs te geven die korter geldig is dan 10 jaar.

Vanaf je 75ste jaar moet je medisch gekeurd worden en word er een rijbewijs afgegeven die maximaal 5 jaar geldig is.

Als je op medische gronden een bril of contactlenzen moet dragen, word dat vermeld op je rijbewijs met een code. Bijvoorbeeld code 01.06. Zorg altijd dat je een reservebril in je dasboardkastje hebt liggen.

Ben je je rijbewijs kwijt, verloren of gestolen, dan kun je bij de gemeente een verklaring invullen. Daarna vraag je meteen een nieuw rijbewijs aan. Je hoeft dus geen aangifte bij de politie te doen.

Gebruik van aanhangers

Welke eisen gesteld worden aan aanhangers heb je in het hoofdstuk "Technische aspecten" in je app kunnen lezen. En ook met welke rijbewijzen je verschillende aanhangers mag trekken. Daarbij komt nog dat een aanhanger en een auto een toegestane maximum massa (TMM) heeft. Dit is het lege gewicht plus het maximale laadvermogen. Een aanhanger kan bijvoorbeeld een toegestane maximale massa van 750 kilo hebben. Als de aanhanger zelf 150 kilo weegt (lege gewicht), dan mag er nog 600 kilo aan lading bij (laadvermogen). De aanhanger mag dus geen lading vervoeren van 750 kg.

Soms is het gewicht hoger dan wat je met rijbewijs BE mag trekken. Dan heb je rijbewijs C1 of C nodig. Wel of niet in combinatie met rijbewijs E. Rijbewijs C geldt voor chauffeurs van vrachtwagens met een gewicht van meer dan 3.500 kilo. Rijbewijs C1 geldt voor chauffeurs van vrachtwagens en campers tussen 3.500 kilo en 7.500 kilo.

Overtredingen en misdrijven

Overtredingen zijn lichte strafbare feiten. Vormen van overtredingen zijn te hard rijden, wildplassen, vandalisme. Bij een misdrijf worden niet alleen regels maar ook de wet overtreden. Misdrijven zijn ernstiger strafbare feiten en worden door de rechters van de strafsector van de rechtbank behandeld. Bijvoordbeeld rijden onder invloed van drugs en alcohol, joyriding, rijden tijdens een ontzegging van de rijbevoegdheid. Bij een overtreding volgt meestal een geldboete. Maar in allebei de gevallen kun je ook een ontzegging van de rijbevoegdheid krijgen.

Bij lichte overtredingen waar geen schade aan goederen van derden word veroorzaakt of waar geen gewonden bij vallen, wordt er geen proces verbaal opgemaakt maar worden de zaken op een formulier vermeld. Er word dan niet gesproken over een straf maar over een Wet Mulder gedraging. Dan krijg je een bekeuring per post toegestuurd.

Een proces verbaal krijg je bij zwaardere overtredingen waarop alle details van de overtreding vermeld word. De officier van justitie kijkt dan naar de ernst van de overtreding en bepaald dan het volgende:

• Seponeren
  • Niet tot vervolging overgaan.
• Schikking of transactievoorstel
  • In dit geval krijg je een boete.
• Dagvaarden
  • Je moet voorkomen en als je wordt veroordeeld, heb je een strafblad.

Je word ook gedagvaard als je een verkeersboete niet betaald.

Misdrijven 

Artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 (WVW ’94) luidt als volgt:

“Het is een ieder die aan het verkeer deelneemt verboden zich zodanig te gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval plaatsvindt waardoor een ander wordt gedood of waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht of zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden ontstaat.”

Daarbij is het verlaten van de plaats van een verkeersongeval een strafbaar feit. Dit geldt niet alleen voor bestuurders, maar ook voor overige verkeersdeelnemers. Dus ook wanneer u als voetganger betrokken raakt bij een verkeersongeval of wanneer het verkeersongeval door u is ontstaan, bent u strafbaar wanneer u de plaats van het verkeersongeval verlaat zonder bekendmaking van de eigen gegevens en van het motorrijtuig. Verlaat je de plaats van het ongeval wel dan staat er een boete op van enkele duizenden euro's of een gevangenisstraf van maximaal drie maanden.

Door misdrijven, zware overtredingen of rijden onder invloed kun je een ontzegging krijgen van je rijbevoegdheid en word je rijbewijs:

• ongeldig verklaard.
• ingevorderd en niet teruggegeven.
• de geldigheid geschorst.

Als je rijbewijs ongeldig word verklaard mag je wel rijles nemen en examen doen. Bij de andere twee punten mag je alleen nog een rijproef afleggen voor een onderzoek naar je rijvaardigheid of geschiktheid.

De bestuurder is voor overtredingen en misdrijven aansprakelijk. Voor technische eisen is naast de bestuurder ook de eigenaar van het voertuig aansprakelijk. Heb je je auto uitgeleend en er word een misdrijf gepleegd terwijl jij niet gereden hebt, moet je binnen 48 uur de identiteit van de bestuurder bekend maken.

Verdere verboden

Joyriding.
Onjuiste inlichtingen verstrekken om een rijbewijs of kentekenbewijs te krijgen.
Onjuist keuringsbewijs.
Onjuist kenteken (kentekenplaat van een ander voertuig).
Vals kenteken (moeilijk leesbaar maken, kentekenplaat van een ander voertuig of een buitenlands kenteken).

Bevoegdheden van een opsporingsambtenaar

• Stopteken, aanwijzingen en bevelen geven.
• Onderzoeken van een voertuig of laten wegslepen.
• Om een rijbewijs en kentekenbewijs vragen of innemen.
• Alcoholtest laten uitvoeren.
• Rijverbod opleggen (max. 24 uur).
• Douane mag je brandstof controleren.

Verder kunnen er grootscheepse controles plaatsvinden in samenwerking met de politie, marechaussee, douane en belastingdienst.