Let op! Dit is aanvullende tekst op het hoofdstuk "Technische aspecten" in je app:
De technische aspecten van een voertuig en aanhangwagen heb je in de app kunnen lezen. Lees deze pagina rustig door, je kunt er op je examen vragen over krijgen.
Getinte ramen.
Een auto met getinte ruiten ziet er leuk uit. Je mag echter niet zomaar je ramen blinderen. Op je voorraam en je voorste zijramen mag je wel folie plakken maar nooit spiegelend. En het moet minstens 55% lichtdoorlatend zijn. De ander ramen mogen wel donkerder. Het is ook niet handig als een andere weggebruiker jou niet kan zien. Hij kan dan niet inschatten wat je van plan bent en hij weet ook niet of jij hem wel gezien hebt.
Middelen bij pech of een ongeval.
Een brandblusser, gevarendriehoek, reflecterend hesje of verbanddoos zijn niet verplicht om bij je te hebben (in het buitenland vaak wel). Heb je ze wel in de auto, leg het dan op logische en goed bereikbare plaatsen. Een verbandtrommel en hesje leg je bijvoorbeeld onder je stoel. Een brandblusser bevestig je aan een beugel. Of bij je voeten als je er plaats voor hebt, anders bevestigd in de kofferbak. En dan op zo'n plek dat je er meteen bij kan. Als je eerst nog moet gaan graven en zoeken, is de auto al uitgebrand.
Een gevarendriehoek is een ander geval. Je kunt wel je alarmlichten gebruiken maar als het achteropkomend verkeer je niet ziet door een overzichtelijke bocht, wil je toch wel laten weten dat je er staat. En als je alarmlichten het om wat voor reden het niet doen, moet je wel een gevarendriehoek plaatsen. Ben je op vakantie met de caravan moet je er eigenlijk twee bij je hebben.
Dashboard.
Rechtsklik op de afbeelding en sla de afbeelding op. Je kunt dan beter lezen wat er staat
Er zijn lampjes, te zien in de afbeelding, die niet in elke auto zitten. Sommigen zijn bedoeld voor in een dieselauto, sommigen vind je alleen als je hybride of elektrisch rijdt.
De betekenis van de kleuren van de lampjes zijn wel overal hetzelfde.
Blauw = grootlicht.
Groen = alles goed.
Geel = je kunt thuiskomen en daarna zelfs nog naar de garage rijden.
Rood = meteen handelen. Auto stilzetten en de hulptroepen inschakelen.
Vanaf 1 januari 2012 moet op het dasboard afleesbaar zijn dat je je mistlichten hebt ingeschakeld. Bij onjuist gebruik van je mistlichten, kan je een boete krijgen.
Koelvloeistof zit in een doorzichtig kunststof expansievat. Er staat aangegeven wat het minimum- of maximumniveau is.
Oliepeilstok is een metalen strip waar onderop de stok een minimum- en een maximumniveau is af te lezen. Op de motor zit een zwarte dop waar je olie in kunt bijvullen.
Ruitenwisservloeistof zit in een kunststof container met een blauwe deksel.
Remvloeistof zit in een kunststof bakje, meestal tegen het tussenschot gemonteerd. Ook hier zitten er een minimum- en een maximum niveauaanduiding op.
Op je praktijkexamen moet je weten waar de vloeistoffen zitten. En hoe je het controleert en bijvult.
Motorolie:
Te weinig motorolie is net zo slecht als teveel motorolie. De olie zorgt voor smering van alle bewegende gedeelten van de motor. Zonder die smering kom je niet ver.
Zorg dat de auto op een vlakke ondergrond staat en dat de motor warm is maar wel al een tijdje stilstaat. Dan kan de olie die door de motor verdeeld is, weer terugzakken naar beneden, daar waar je peilstok zit. Trek de peilstok eruit en maak schoon met een doekje. Steek de peilstok terug en trek het er opnieuw uit. Nu kan je aflezen wat het niveau is. Als het niveau van de motorolie te dicht bij het minimum zit of zelfs nog minder, direct bijvullen! De afstand tussen het minimumaanduiding en de maximumaanduiding op je peilstok is altijd één liter. Dus als je het niveau afmeet en het zit tussen het minimum en het maximum dan weet je dat je drie of vier deciliter moet bijgooien. Op de zijkant van de fles met motorolie zit een schaalverdeling zodat je precies kunt zien hoeveel je erbij giet. Voorzichtig, teveel olie kun je er niet uithalen.
De dikte van de olie ofwel viscositeit is belangrijk, bij oudere auto's word vaak een standaard gebruikt namelijk 15W40. 15 staat voor de viscositeit van de olie bij lage temperaturen, de W40 bij hogere temperaturen. De W staat voor winter. Turbomotoren hebben een veel lagere viscositeit, de olie moet veel dunner zijn omdat de turbo direct van smering moet worden voorzien zodra de motor gestart wordt.
Koelvloeistof:
Koelvloeistof zorgt ervoor dat de motor niet te warm wordt. Koud zal het niet worden maar zodra de motor warm word, gaat het metaal uitzetten. Als het metaal is uitgezet, heeft het de specificaties die de fabrikant heeft bepaalt. En dat gaat over tienden van millimeters. Dus ook de uitstoot van schadelijke gassen is dan veel minder dan bij een koude motor. En de motor loopt dan ook veel fijner. Te weinig koelvloeistof zorgt ervoor dat de motor te warm word en nog meer gaat uitzetten waardoor de motor vastloopt. Er is altijd een reden waarom het niveau van de koelvloeistof plotseling lager is dan normaal. Het is een gesloten systeem waaruit wel wat verdampt maar dat gaat over maanden.
Brand er een rood lampje op je dashboard en het gaat over de koelvloeistof temperatuur, kijk dan even onder de motor. Zie je het druppelen of vormt er een plasje na verloop van tijd? Lekke koelslangen of radiator. Is het gewoon wat lager dan normaal en je wilt bijvullen, draai dan nooit de dop los bij een warme motor. De vloeistof staat onder druk en je wilt niet dat het met 120°C over je heen spuit. Met koude motor de roze vloeistof bijvullen.
Remvloeistof:
Remvloeistof zorgt ervoor dat je kunt remmen. Als je het rempedaal intrapt, verplaats je de vloeistof van het vloeistofreservoir naar de remklauwen achter de wielen van je auto. Als je remt kan soms het pedaal "sponzig" aanvoelen. Je moet het pedaal dan ook veel dieper intrappen dan normaal voordat de auto pas echt begint te vertragen. Dat komt omdat je dan lucht in de remleiding hebt zitten. Lucht kan je indrukken, vloeistof niet. De remleiding van de auto is een gesloten systeem dus als de remmen anders aanvoelen dan normaal, heb je ergens een lek in de leiding zitten. Mocht het vloeistofniveau te laag zijn dan moet je het niet zelf gaan bijvullen. Je weet niet wat erin moet en de vloeistof is enorm corrosief. Laat een druppel op je lak vallen en je hebt er de volgende dag een enorm lelijke afgebeten plek zitten.
Ruitenwisservloeistof:
Mag je rijden zonder ruitenwisservloeistof? Nee, je moet tenslotte altijd goed zicht hebben. Ga een keer op een mooie lentedag over de afsluitdijk rijden en je voorraam zit onder de dode muggen. Eén keer sproeien en je ruitenwissers gebruiken en je voorraam is één ondoorzichtige smeerboel. Nog een paar keer sproeien en je hebt dan wel weer zicht maar het hele verhaal begint weer opnieuw. En als je de afsluitdijk af bent, zit er ook geen ruitenwisservloeistof meer in. Als je pech hebt, is het al veel eerder op. Zorg dus dat je altijd een extra fles vloeistof bij je hebt. Wel één die kant en klaar is. Je hebt ook geconcentreerde vloeistof die je met een paar liter water zelf moet verdunnen. Zorg ook dat de vloeistof tegen kou kan. -20 kunnen ze altijd wel aan maar als je zelf de vloeistof moet verdunnen en je gebruikt iets teveel water, dan loopt de minimum temperatuur rap omhoog. En dan valt er weinig meer te sproeien.
Controle handelingen voor je gaat rijden:
- Alle vloeistoffen onder de motorkap controleren.
- Controleer op lekkages onder de auto.
- Zijn je ramen en verlichting aan de buitenkant schoon.
- Controleer je banden.
- Heb je voldoende brandstof.
- Werkt alle verlichting.
- Doen je ruitenwissers het.
Tijdens het rijden hou je je dashboard in de gaten en ben je alert op brandende lampjes en controlemeters. Ook vreemde geluiden of geuren vertellen je iets over de auto. Verder moet je zorgen dat de auto in goede staat blijft. De garage doet de grootste zaken, jij kunt een kapotte lamp, een lekke band of een zekering vervangen.
Verder nog wat algemene informatie over je auto.
Een zekering is een veiligheidsvoorziening in het elektriciteitscircuit van je auto. Als er teveel stroom op een bedieningselement van je auto komt te staan, dan brand die voorziening door. Bijvoorbeeld het motortje wat je ruitenwisser aandrijft. Een zekering is een metalen draadje in een plastic omhulsel. Als er teveel stroom op komt dan brand dat stukje metaal door ipv. het motortje van je ruitenwisser. Het zekeringenkastje kan onder de motorkap zitten maar ook binnen, naast je stuurkolom. Vaak zit er een soort tangetje bij zodat je de zekering er makkelijk uit kunt trekken. Soms ook niet en zit je te peuteren. De diagram op de achterkant van de deksel geeft aan waar alle voorzieningen hun zekeringen hebben. Zorg voor een reservesetje. Kost bijna niets.
Als je banden gaat oppompen bij een benzinestation, heb je soms de keuze tussen lucht of stikstof. Heb je gewoon lucht in je banden dan heeft stikstof geen zin. Zit er een groen ventieldopje op je ventiel? Dat betekent dat er stikstof in zit. Stikstof zorgt ervoor dat je banden langer hard blijven en dat je banden ook koeler blijven. Je banden slijten minder snel en je houd beter grip. Het ventieldopje zit erop om vuil buiten te houden. Anders beschadig je het ventiel zelf bij het oppompen van de band. De band kan je zelf ook nog controleren op beschadigingen. Zijn je banden oud dan kunnen er kleine scheurtjes inzitten en rubber droogt na verloop van tijd uit. Beschadigingen aan je velg moet je ook controleren. Loopt er geen lucht langs? Weet je nog hoeveel profiel er minimaal op je band hoort te zitten? 1,6 mm voor zomerbanden en 4 mm voor winterbanden.