Let op! Dit is aanvullende tekst op het hoofdstuk "Rijmanoeuvres" in je app:
Lees het rustig door. Examenvragen gaan over:
- Bijzondere manoeuvres.
- Waar mag het wel of waar mag het niet.
- Kijkgedrag.
De wet.
Het is een ieder verboden zich zodanig te gedragen dat gevaar op de weg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt gehinderd of kan worden gehinderd.
Rijmanoeuvres
Rijmanoeuvres of bijzondere verrichtingen zijn handelingen in het verkeer die speciale aandacht nodig hebben. Je gaat iets anders doen dan alleen maar rechtdoor rijden. En dat moet je kunnen uitvoeren zonder gevaar of hinder te veroorzaken.
Dit zijn de bijzondere verrichtingen:
- Wegrijden.
- Afslaan.
- Van rijstrook wisselen.
- Recht achteruit rijden.
- Bocht achteruit rijden.
- Keren.
- Parkeren.
- Hellingproef.
- Remproef.
Wegrijden
Als je naar je auto loopt en je wilt instappen, loop altijd voor de auto langs. Zo zie je wat er naar je toekomt. Als je ruimte hebt, open je het portier en ga je zitten. Zorg dat je goed zit, je gordel om hebt en je spiegels goed staan. Start de auto, schakel naar de eerste versnelling, kijk je in je binnenspiegel, buitenspiegel en je dode hoek en als je kan, geef je richting aan (geen richting aangeven en dan wachten tot je kan) en rij je rustig weg.
Om je heen kijken doe je omdat je wilt zien wat er naar je toekomt en wat er van achteren nadert. Vooral tijdens de spits is het opletten geblazen. Bromfietsen en scooters zijn sneller bij je dan je denkt. Let ook op de beschikbare ruimte, de neus van je auto heeft doordat je stuurt, ruimte nodig.
Vanaf de linkerkant van de rijbaan wegrijden is wat lastiger, je hebt geen goed overzicht over wat er naar je toekomt of van achteren nadert.
Als je uit een parkeervak wilt wegrijden, is het handig als dat vooruit kan. Dat betekent dus dat je achteruit het vak in moet parkeren.
Aandachtspunten:
- Kijkgedrag.
- Beschikbare ruimte.
- Verkeersdrukte.
Wegrijden van wegen waar je harder mag dan 50 km/u, moet je erg opletten op verkeer wat met hoge snelheid naar je toekomt. Van een parkeervak of haven of vluchthaven wegrijden, moet je zorgen dat je voldoende ruimte hebt en ook hier weer richting aangeven als je kan wegrijden. Richting alvast aanzetten is geen goed idee, andere bestuurders denken dan dat je meteen gaat rijden of dat je ze niet hebt gezien. Daarna vlot doorrijden naar de maximum snelheid.
Sta je stil op de vluchtstrook en je wilt weer gaan rijden, maak snelheid op de vluchtstrook. Doordat je harder rijdt, is de afstand tussen jou en andere voertuigen makkelijker in te schatten. Heb je snelheid, voeg dan pas in.
Afslaan
Als je gaat afslaan, ga je het verkeer achter je hinderen. Dat is onvermijdelijk. Maar je mag niet onnodig hinderen. Dus niet plotseling remmen omdat je een straatje bijna mist. Sorteer goed voor, in de app heb je kunnen lezen hoe je dat moet doen. Voorsorteren is een krachtiger signaal dan richting aangeven. Als je richting aangeeft naar links en je rijdt teveel rechts, denken andere bestuurders dat je je vergist hebt met je richtingaanwijzer en dat je van plan bent rechtsaf te slaan. Zo belangrijk is voorsorteren.
Als je goed voorsorteerd, dan hinder je het verkeer achter je het minst. Let bij afslaan goed op verkeer dat rechtdoor wil. Dat heeft tenslotte voorrang. Rechtdoorgaand verkeer op dezelfde weg gaat voor, weet je nog?
Als je hebt voorgesorteerd en je kan linksaf, hou dan in de gaten dat je niet voor het kruisingsvlak instuurt. Als je onverwachts moet stilstaan, sta je iedereen in de weg. Heb je een tegemoet komende bestuurder die ook linksaf wilt, dan ga je voor elkaar langs.
Heb je te maken met rechtdoorgaand verkeer op dezelfde weg, blijf je ook voor het kruisingsvlak wachten. Daarna pas optrekken en insturen.
Als je hebt voorgesorteerd en je kan linksaf, hou dan in de gaten dat je ook hier niet voor het kruisingsvlak instuurt. Als je gescheiden verkeersstromen hebt op de kruisende weg en je kan in het midden opstellen, dan ga je om elkaar heen. Je hebt hier dus te maken met twee kruisingsvlakken. Op het eerste kruisingsvlak ben jij rechtdoorgaand verkeer op dezelfde weg, ondanks dat je linksaf slaat.
Op het tweede kruisingsvlak, laat je het tegemoetkomende verkeer voorgaan. Daarna ga jij door nadat je rechts voorrang hebt verleent.
Voorsorteerstroken
Dit bord geeft aan hoeveel voorsorteerstroken er voor de kruising zijn en voor welke richting ze zijn bedoeld. Er zijn vele variaties mogelijk maar bij dit afgebeeld bord heb je te maken met drie rijstroken waarvan er één voor linksaf is bedoeld, één voor rechtdoor en één gecombineerde rijstrook waar je rechtdoor of rechtsaf op kan. Kijk ver vooruit en let op blokmarkeringen op de weg. Een geblokte markering ligt tussen twee rijstroken met verschillende richtingen.
Zorg dat je na het afslaan, op je eigen rijstrook terecht komt. Controleer nog een keer je binnenspiegel en maak snelheid. Als je rechtsaf slaat, hou dan rekening met bestuurders van rechts die misschien aan het inhalen zijn. Ze rijden dus op de rijstrook waar jij net wilt gaan rijden. Vooral als je buiten de bebouwde kom rechtsaf een voorrangsweg opdraait.
Van rijstrook wisselen (inhalen)
Je moet altijd richting aangeven bij een belangrijke zijdelingse verplaatsing. Of dat nu inhalen is op de snelweg of een trekker inhalen op een enkelbaans wegdek buiten de bebouwde kom. Een fietser inhalen op een smalle weg kan ook een belangrijke zijdelingse verplaatsing zijn. Kijk zover mogelijk vooruit. Op of bij nadering van een kruising kan je beter niet inhalen. Hou ook uitritten in de gaten. Vaak werpt iemand die daar uitkomt even een blik naar links en gaat rechtsaf de rijbaan op zonder nog even te controleren of jij niet aan het inhalen bent.
Als wilt gaan inhalen, hou eerst afstand (2 seconde regel) met het in te halen voertuig. Die afstand kan je gebruiken om snelheid te maken. Kijk goed om je heen en geef richting aan. Hou ook in de gaten of hij niet linksaf wilt slaan. Ga er met gepaste onderlinge afstand langs. Dat is vooral belangrijk als je (snor)fietsers of bromfietsers inhaalt (minimaal 1,5 meter). Probeer in te schatten of je ruimte hebt om terug te gaan naar rechts. Dat hangt onder meer af aan de onderlinge snelheid. Check je binnenspiegel en als je het ingehaalde voertuig daarin ziet, ben je er zeker voorbij. Richting aan naar rechts en vloeiend terugsturen naar rechts. Kijk voordat je dat doet nog wel even in je dode hoek aan de rechterkant. Binnen de bebouwde kom kan er zomaar een fietser zitten.
Wacht op je beurt. Eerst gaat de auto voor je het langzamere voertuig inhalen.
Let op inhaalverboden. Vaak staan ze voor plaatsen waarbij je sowieso niet zou inhalen. Onoverzichtelijke bocht, helling of kruispunt. Voor spoorwegovergangen of oversteekplaatsen.
Je moet klaar zijn met inhalen voordat er een inhaalverbod geldt of voor je bij een onoverzichtelijke situatie bent. Als direct hard moet remmen voor een situatie na een inhaalmanoeuvre, heb je niet ver genoeg vooruit gekeken. En degene die je net hebt ingehaald moet nog harder remmen.
Ligt er verderop een benzinestation of je ziet verderop een doorgetrokken streep of er staan links auto's geparkeerd, haal niet in.
Op de snelweg heb je geen tegemoet komende voertuigen. Alleen maar achterop komende voertuigen. Hou vooral hier afstand met je voorligger, helemaal als het vrachtwagen betreft.
In- of uitvoegen
Als je wilt invoegen op de snelweg, zorg dat je snelheid maakt bij het naderen van de invoegstrook. De invoegstrook zelf is bedoeld om snelheid te maken. Ga dus niet meteen invoegen maar gebruik de invoegstrook, en ga pas na drie kwart van de invoegstrook invoegen. Tijdens het snelheid maken blijf je om je heen kijken naar een plek om in te voegen en zorg dat het snelheidsverschil tussen jou en het verkeer op de doorgaande rijbaan zo klein mogelijk is.
Geef pas richting aan als je ook daadwerkelijk gaat. Zet hem niet “alvast aan”. Je gebruikt je richtingaanwijzer dan eigenlijk als breekijzer om ruimte af te dwingen. Het naderende verkeer denkt dan dat je ze niet gezien hebt.
Als er een voertuig voor je rijdt dat ook wilt invoegen dan gaat hij eerst. Je moet dan op je beurt wachten evenals de auto achter je. Die moet dan op jou wachten. Je mag dus niet invoegen en bestuurders voor je die ook willen invoegen, inhalen.
Bij een korte invoegstrook ligt het wat moeilijker. Sommige zeggen dat je moet gaan stilstaan aan het begin van de invoegstrook. En pas gaan optrekken als je een opening ziet. Ga niet aan het begin van de invoegstrook stilstaan. Als het druk is kom je er nooit meer tussen. Kijk ver vooruit en zie op tijd hoe druk het is en waar je tussen kan. Alles hangt af van een juiste timing. Hoe vaker je het doet, hoe makkelijker het wordt.
Bij het uitvoegen laat je op de doorgaande rijbaan niet je gas los en ga je zeker niet remmen. Eerst de geblokte markering over en dan pas je snelheid eruit. De achterop komende bestuurders moeten anders ook hun snelheid eruit halen. Als het drukker is, moet er zelfs geremd worden en dat alleen maar omdat jij je gas loslaat.
Op wegen buiten de bebouwde kom hou je vooral het achterop komende verkeer goed in de gaten. Als de uitrij- of voorsorteerstrook lang genoeg is, blijf je 80 km/u rijden om dan pas op de uitrij- of voorsorteerstrook te gaan remmen. Als er veel verkeer staat, is de uitrij- of voorsorteerstrook dus niet lang genoeg. Dan moet je wel op de doorgaande rijbaan je snelheid eruit halen. Zorg ervoor dat je het achterop komende verkeer zo min mogelijk hindert zonder jezelf in gevaar te brengen. Ben je eenmaal bij de doorgetrokken streep, mag je niet meer terug de doorgaande rijbaan op.
Weven
Volgens de wet is van rijstrook verwisselen op een uitrij- of invoegstrook een bijzondere manoeuvre. Op een weefvak moet iedereen elkaar dus voor laten gaan. Dat werkt niet. Vandaar de gedragsregel, het uitrijdende verkeer gaat voor het invoegende verkeer. Dit is vanwege de snelheid die op de autosnelweg gereden wordt. Die ligt beduidend hoger dan van het invoegende verkeer. Is de snelheid nagenoeg gelijk? Vaak kan je er dan voor omdat jij aan het accelereren bent en de ander aan het remmen. Maar houd onderling oogcontact om de situatie veilig op te lossen. Het handigste is wanneer je gaat ritsen. Ritsen word zo genoemd vanwege de overeenkomst tussen een rits en het ordelijke om en om van rijstrook wisselen van voertuigen.
Hier zie je hoeveel meter je nodig hebt om in te halen. Het ligt aan de gereden snelheid van het in te halen voertuig ten opzichte van de snelheid die jij rijdt.
Als jij 100 km/u rijdt en het voertuig die jij inhaalt rijd 80 km/u, dan heb je ongeveer 300 meter nodig om in te halen. Gebruik hectometerpaaltjes om de afstanden in te schatten.
Bijzondere verrichtingen
Als je begint met een bijzondere verrichting, zal je al het overige verkeer voor moeten laten gaan. Dus ook voetgangers! Blijf goed je spiegels gebruiken en je dode hoek controleren.
Dit zijn de bijzondere verrichtingen.
- Recht achteruit rijden.
- Bocht achteruit rijden.
- Keren.
- Parkeren.
- Hellingproef.
Hou bij alle bijzondere verrichtingen vooral het achterop komende verkeer in de gaten (en het tegemoet komende verkeer als de rijbaan wat smaller is) en stop wanneer er verkeer aankomt.
Bij parkeren heb je verschillende mogelijkheden om dat te doen. Aan de rechterkant of aan de linkerkant vooruit of achteruit inparkeren (file parkeren), achteruit of vooruit in een vak parkeren of in een parkeergarage.
Keren kan je in een halve draai doen of keren in twee of drie keer steken.
Bij de hellingproef mag je de auto niet achteruit laten rollen dus moet je er de handrem bij gebruiken. Of je gebruikt alleen de koppeling.
Bij recht achteruit rijden hou je de stoeprand in de gaten, evenals bij de bocht achteruit. Blijf daarbij wel op je eigen rijstrook.
Op je rij-examen kunnen ze ook om een stopproef vragen. Dan moet je je auto achter een andere auto zetten aan de rechter- of linkerkant van de rijbaan. Met zoveel ruimte dat je makkelijk weer kan wegrijden.
Je rij-instructeur zal je precies uitleggen hoe je dat allemaal het beste kunt doen.